Algemene informatie
beschrijving
De Veldleeuwerik is een onopvallend gekleurd vogeltje, iets groter dan een mus. Het verenkleed is grijsbruin met een gestreepte borst en rug. Soms is de korte, afgeronde kuif zichtbaar, maar die wordt vaak platgelegd. In vlucht vallen de witachtige vleugelachterrand en witte staartzijden op. Het meest herkenbaar is deze grasland- en akkervogel aan zijn kenmerkende zangvlucht, steeds verder omhoogklimmend op fladderende vleugels en een langdurige, tierelierende zang. Ze vliegen daarbij erg hoog, tot 100m en zijn dan soms nog lastig te zien. Toch is de zang dan nog goed te horen. Op het einde van de zangvlucht, dalen ze met gespreide vleugels als een parachute naar beneden. De Veldleeuwerik eet allerlei insecten en wormen, maar ook zaden van kruiden en granen.
habitat
De veldleeuwerik broedt in open landschappen, zoals heide en duinen. Veldleeuweriken broeden ook vaak in graslanden en open akkerbouwgebieden. Buiten de broedtijd vooral op stoppelvelden.
voedsel
Tijdens de broedtijd zoekt de veldleeuwerik op de grond vooral naar insecten, in de winter eet hij vooral granen en zaden.
voortplanting
Broedt vanaf eind maart en heeft meestal 2 tot 3 legsels per jaar met 2-5 eieren (bij hoge uitzondering 7). Het nest bevindt zich op de grond in open terrein zoals heide, duinen en het agrarisch gebied. De nesten zijn goed verborgen op de grond, maar wel in het open veld. Na 2 weken broeden komen de eieren uit en 8 dagen later zijn de jongen groot genoeg om uit het nest te stappen. Nog weer 10 dagen later kunnen ze vliegen. De beide ouders voeren de jongen. In totaal heeft een veldleeuwerik 45 dagen nodig om jongen vliegvlug te krijgen.
voorkomen in Vlaanderen: trends en verspreiding
Deze eens zo algemene vogel gold lange tijd als één van de snelst afnemende soorten in het landbouwgebied en in heel wat regio’s is ze ondertussen zo goed als verdwenen als broedvogel. Ten opzichte van de jaren 1960 is de Vlaamse broedpopulatie wellicht met 95% afgenomen. In de periode 2000-2002 bleven naar schatting nog 9.000-11.000 paren over in Vlaanderen. Sindsdien lijkt de soort iets beter stand te houden maar er is nog steeds sprake van een verdere, matige afname. De ABV-cijfers over de periode 2007-2016 tonen een achteruitgang van 18%. Daarmee kwalificeerde deze typische landbouwsoort zich voor de categorie ‘Kwetsbaar’ in de Rode Lijst. De Europese resultaten liggen in dezelfde lijn: een forse afname op lange termijn (-56%, 1980-2015) en een wat minder snelle afname op korte termijn (-15%, 2006-2015).
trek
Veldleeuweriken die in Nederland broeden, trekken voor een deel weg naar Frankrijk of Engeland. Najaarstrek van eind september tot in november, met een hoogtepunt in oktober. In Nederland zijn in die periode vooral Scandinavische vogels te zien die ten dele doortrekken naar Engeland en Zuidwest-Frankrijk. Zware sneeuwval zorgt voor meer wegtrekkende vogels. De voorjaarstrek komt eind januari op gang en loopt tot eind maar/begin april. Trekt vaak hoog, in grote groepen, midden op de dag.
Bron: i.h.b. Vogelbescherming.nl
