Terneuzen vesting (1)

Staats-Spaanse Linie - Terneuzen

Wat je moet weten?

De Staats-Spaanse Linies zijn de restanten van zestiende- en zeventiende-eeuwse militaire verdedigingswerken die werden aangelegd in de periode van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) tot aan de Franse Tijd (1794). Het stelsel van verdedigingswerken strekte zich aan beide zijden van de landsgrens uit van Knokke-Heist in het westen tot en met Antwerpen in oosten. De Linies hebben niet alleen een belangrijke rol gespeeld in de bepaling van de landsgrenzen tussen Nederland en België, maar ook in de verdere geschiedenis van de twee landen. Een groot deel van deze linies en vestingen is in het landschap terug te vinden.

In de hele regio zijn ongeveer zestig elementen nog heel goed tot redelijk zichtbaar in het landschap, variërend van vestingstadjes tot grote en kleine forten en liniedijken. Van honderden forten en fortjes zijn alleen in de grond nog sporen terug te vinden. De aanwezigheid van zoveel verdedigingswerken uit één bepaalde periode, in zo'n relatief klein gebied (40 bij 80 km), is uniek. Ze bepalen mede de identiteit van de streek en verklaren de ligging van de grens tussen Nederland en België.

Veelal zijn de Staats-Spaanse Linies-bouwwerken gekenmerkt van aarde. Dit materiaal was in de regio ruim voorhanden, zodat de fortificaties snel en goedkoop konden worden opgeworpen.

De forten werden aangelegd op strategische plaatsen zoals aan de monding van geulen of hoger gelegen wegen en dijken. Zo oefenden zij controle uit over de omgeving. Wanneer de vijand naderde, werden dijken doorgestoken waardoor hele gebieden onder water liepen. Later werd het onder water zetten meer gecontroleerd aangepakt. Ging het er even rustiger aan toe, dan werden de overstroomde gebieden weer ingepolderd.  Heel wat forten zijn ondertussen ware landschapspareltjes en belangrijke natuurgebieden geworden. De geërodeerde (aangetaste) wallen en grachten vormen een ideale leefomgeving voor heel wat planten en dieren.

Toen in 1583 Alexander Farnese in opdracht van de Spaanse Koning Noord-Vlaanderen binnentrok, namen Staatse troepen in allerijl Terneuzen en Biervliet in om zo een bruggenhoofd in Vlaanderen te creëren. De troepen gingen bij Terneuzen aan land. Meteen wierpen ze er de Moffenschans op en begonnen aan de bouw van een grotere vesting die in 1598 af was.

In april 1584 verleende Willem van Oranje stadrechten aan Terneuzen. Een maand later werd het stadje belegerd door de Spanjaarden.

In 1598 bestond de vesting Terneuzen uit een aarden omwalling met zeven bastions en drie poorten. Om de wallen lag een gracht met contrescarp die aan zeezijde tevens zeewering was.

Na 1648 vervielen de vestingwerken en bleven nog slechts twee poorten over. In 1680 werd besloten de vesting te ontmantelen. Met de aanleg van het nieuwe kanaal naar Gent verdwenen eveneens delen van de oude vestingwerken.

De Belgische Afscheiding vormde in 1833 aanleiding om van Terneuzen opnieuw een vesting te maken. De stad was een Noord-Nederlands bruggenhoofd op de zuidoever van de Schelde, van waaruit men de Schelde en het kanaal naar Gent gemakkelijk kon afsluiten. De nieuwe vesting bestond uit vier gebastioneerde fronten met in totaal negen bastions en twee ravelijnen. De bastions waren met elkaar verbonden door wallen en het geheel was omgeven door een gracht. Er waren twee poorten. De vesting werd voltooid in 1839. Pas in 1920 werd de vesting Terneuzen definitief opgeheven. Van de nieuwe vesting resteert tegenwoordig niets meer. Alleen hoger en lager gelegen delen in het centrum herinneren nog aan voormalige wallen en grachten. Van de militaire gebouwen bleef alleen het Arsenaal over.

Welke DeciWalk?

Werk mee

Zin in een leuk avontuur in een omgeving vol verrassingen?