Poldernatuur
Kort overzicht van natuur in Sint-Elooipolder
Fauna Sint-Elooispolder
De aanwezige vogelsoorten in de Sint-Elooispolder zijn typerend voor het Oost-Vlaams Krekengebied. Het is wel zo dat in de Sint-Elooispolder alle soorten samen voorkomen op een relatief klein gebied. De broedvogels zijn bruine kiekendief (jaarlijks 1 à 2 broedparen), blauwborst, rietzanger, rietgors, cetti’s zanger en vrijwel jaarlijks snor. Zowel bergeend, krakeend, kuif- als tafeleend komen in het broedseizoen op de kreek voor maar mogelijk niet alleen broedend. In 2024 waren er na enkele winterwaarnemingen plots 2 zingende roerdompen. Daarmee draagt dit gebied hopelijk bij aan de terugkomst van deze soort in het Krekengebied (4 à 5 zangposten in totaal). In het akkergebied broeden scholekster, kievit, bergeend, gele kwikstaart, veldleeuwerik en patrijs (steeds niet meer dan 1 of enkele broedparen). Hoofdoorzaak is het intensief landbouwgebruik op grote percelen. Er zitten ook (veel) hazen en reeën.
’s Winters zitten er soms grote groepen grauwe en kolganzen, net zoals wulpen (enkele tientallen). Foeragerende roofvogels zoals blauwe kiekendief, smelleken, slechtvalk en havik zijn er regelmatig te zien. Een specialiteit voor hier: op de zandige uitlopers van de dekzandrug zijn een overwinterende groep boomleeuweriken. Die varieerde de laatste jaren van een 10-tal tot wel 35 exemplaren.
Potentie
In deze polder is een heel groot deficiet aan (half)natuurlijke graslanden. Dit zowel voor kenmerkende planten van droog tot natte standplaatsen (eventueel zilt) als voor broedende en foeragerende akker/weidevogels. Het uitgestrekte landschap en de behoorlijke variatie(gradiënt) van bodemgesteldheid maakt juist dat er een behoorlijk potentieel is voor allerlei taxa van deze habitats, naast planten en vogels ook voor heel wat ongewervelden.
Gezien de hoge potenties van de graslanddoelen die hier vooropstaan en de polder bovendien ook makkelijk te vernatten is (gezien veel lager gelegen dan al het omliggende) zijn hier op termijn zeker hoge potenties voor weidevogels. De plaatsen waar dit in Vlaanderen uberhaupt nog mogelijk is, zijn op één hand te tellen.
Flora in Sint-Elooipolder
De intensieve akkerbouw laat weinig over van de oorspronkelijke vegetaties. Terwijl het valleigebied op het gewestplan net werd afgebakend om de - toen nog aanwezige en ondertussen zonder handhaving illegaal gescheurde - graslanden te beschermen. In sommige graslanden staat kamgras, op perceelstoegangen komt veel knolboterbloem voor. Eigenlijk kan je momenteel (op minderheid van de percelen na) enkel spreken van natuurlijke vegetaties in de kreek en op de randdijken. Dat neemt niet weg, dat de graslandpotenties er groot zijn. Uitgaande van de abiotiek zijn de potenties in functie van graslandherstel groot. Het gaat om laaggelegen kalkrijke zandige/kleiïge gronden gelegen bovenop de diepste plek in de Vlaamse vallei (= grootorde 30m onderliggende pleistoceen zand). Bovendien, is het heel duidelijk dat Sint-Elooispolder de laagstgelegen zone is in de ruime omgeving (ook ten opzichte van de meer noordelijk gelegen “later ingepolderde” polders in Zeeuws-Vlaanderen). Het is een polder zonder bebouwing (op 3 boerderijen na). Dat impliceert dat vernatting hier bijna vanzelfsprekend is, ook met het oog op landbouw.
De doelstelling is dan ook botanisch zeer relevant grasland te herstellen. Gezien de abiotische context ter plekke en de ruimtelijke context werd eerder bewezen op andere locaties dat dit kansrijk is. In de kreek zelf domineert uiteraard riet, maar lokaal gaat het ook om grote zeggenvegetaties en komt wel eens een dotterbloem, ruwe bies of waterpunge voor. Op de dijken komen interessante gemeenschappen voor met muizenoor, knautia, zandzegge, zilverhaver, wilde marjolein en valse salie. Ertussen werd ook gestreepte klaver aangetroffen.






