Ontdek onze DeciWalks!
DeciWalks. Zo leer je natuur en omgeving in de brede omgeving van North Sea Port District kennen !
Eco Sea Port wil is het van belang inwoners maar ook alle andere geïnteresseerden warm maken voor de verrassende omgeving van de haven.
De haven wordt beheerd door North Sea Port. De regio wordt daarom North Sea Port District genoemd. North Sea Port District omvat: Gent, Terneuzen, Borsele, Vlissingen, Evergem en Zelzate.
Hoe kan dat beter door het beschikbaar stellen van DeciWalks: korte wandelingen tussen 1km en maximaal 7km waarbij steeds heel wat achtergrondinfo wordt meegegeven. Eco Sea Port bedt wandelingen aan in de havenregio maar ook in de polders van Wachtebeke die grenzen aan het North Sea Port District.
Zin om mee te werken aan dit leuke initiatief om dé referentie te worden voor wandelen in North Sea Port District en de omgeving? Doe je één van volgende zaken graag: wandelen, verkennen, informatie verzamelen, fotograferen, teksten schrijven, inventariseren...? Aarzel dan niet en laat het ons weten.
Het ontstaan van de koppelingsbebieden
De Gentse Kanaalzone is een van de belangrijkste economische en industriële gebieden van Vlaanderen. Door de groei van de industrie en havenactiviteiten in deze zone ontstonden tal van ruimtelijke en ecologische uitdagingen. Om een evenwicht te vinden tussen economische ontwikkeling en ecologische en sociale belangen, werden koppelingsgebieden geïntroduceerd als een oplossing.
Koppelingsgebieden zijn groenzones die als buffer fungeren tussen industrieterreinen en woonkernen. Ze hebben een dubbele functie: enerzijds zorgen ze voor een ecologische verbinding en recreatieve mogelijkheden, anderzijds beschermen ze woonwijken tegen industriële hinder zoals lawaai en luchtverontreiniging. De ontwikkeling van deze gebieden gebeurde in verschillende fases, met aandacht voor natuurontwikkeling, waterbeheer en toegankelijkheid voor de lokale bevolking.
Het idee van de koppelingsgebieden kwam voort uit de noodzaak om de leefbaarheid van de omliggende dorpen te behouden. Toen de industrie in de Gentse Kanaalzone sterk uitbreidde in de tweede helft van de twintigste eeuw, nam de druk op het landschap en de woonwijken toe. De Vlaamse overheid en de stad Gent startten daarom samen met verschillende stakeholders een planningsproces om de impact van de havenontwikkeling te verzachten.
In de jaren negentig werd een structureel plan opgesteld om de verdere ontwikkeling van de Gentse haven in goede banen te leiden. Hierin werden koppelingsgebieden als cruciale elementen opgenomen. Door deze zones in te richten als natuurlijke en recreatieve ruimtes werd getracht een balans te vinden tussen economische vooruitgang en levenskwaliteit. Lokale overheden, natuurorganisaties en bewoners werden betrokken bij de planvorming om een breed draagvlak te creëren.
De inrichting van de koppelingsgebieden werd afgestemd op de specifieke noden van de omgeving. Zo werd er in sommige gebieden ingezet op bosaanplant en natuurontwikkeling, terwijl andere zones werden ingericht als parklandschap of landbouwgebied. Waterbeheer speelde een belangrijke rol, aangezien de Gentse Kanaalzone te maken heeft met periodes van wateroverlast en droogte. Groene buffers en waterpartijen helpen om het water beter op te vangen en vast te houden.
Een aantal van de DeciWalks zullen zeker dieper ingaan op de zogenaamde koppelingsgebieden.
Een studie aan de RUG concludeerde het volgende: "De komst van deze koppelingsgebieden moeten niet gezien worden als de oplossing om omgevingskwaliteiten te verbeteren. Deze zullen er eerder voor zorgen dat het aangenamer is (vanwege een afname van psychologische hinder) om in de Gentse Kanaalzone te wonen. Koppelingsgebieden zullen op de fysieke gezondheid weinig positief effect hebben. Bij het verbeteren van de gezondheidskwaliteit van de Gentse Kanaalzone (fysiek gezien) is het efficiënter is om dit probleem onder andere bij de bron aan te pakken (filters, handhaving van uitstootvergunningen, geluidsbermen, etc.)."
De koppelingsgebieden hebben dus eerder een indirect positief effect op mensen. Het is daaraan dat Eco Sea Port wil meewerken door mensen vertrouwd te maken met deze gebieden.
De Westerschelde als belangrijk richtsnoer
De Westerschelde is een belangrijke zeearm die Nederland en België verbindt, en de afgelopen honderd jaar heeft deze waterweg een turbulente geschiedenis doorgemaakt. In de vroege twintigste eeuw was de Westerschelde al een essentiële vaarroute voor de haven van Antwerpen, maar de bevaarbaarheid en veiligheid vormden nog uitdagingen.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) bleef Nederland neutraal, waardoor de Westerschelde open bleef voor scheepvaart. België, dat bezet was door Duitsland, had echter minder profijt van deze cruciale verbinding. In de jaren na de oorlog groeide het belang van de Westerschelde, vooral door de opkomst van Antwerpen als industriële grootmacht.
In de jaren dertig ontstonden discussies over het verdiepen en verbreden van de vaargeul om grotere schepen toe te laten. Deze plannen werden echter onderbroken door de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de oorlog (1940-1945) speelde de Westerschelde een strategische rol. Duitse troepen plaatsten mijnen en verdedigingswerken om geallieerde toegang tot Antwerpen te verhinderen.
Een van de belangrijkste gevechten in de regio was de Slag om de Schelde in 1944. Canadese en Britse troepen vochten maandenlang om de oevers van de Westerschelde te bevrijden en de toegang tot Antwerpen veilig te stellen. Na deze zware strijd konden geallieerde schepen eindelijk de haven van Antwerpen bereiken, wat cruciaal was voor de bevoorrading van de geallieerde legers.
Na de oorlog lag de Westerschelde bezaaid met wrakken en explosieven, wat een uitdaging vormde voor de scheepvaart. In de jaren vijftig werden grootschalige bergings- en opruimwerkzaamheden uitgevoerd. De Westerschelde werd langzaam weer een veilige en goed bevaarbare route.
De economische groei na de oorlog zorgde ervoor dat de haven van Antwerpen verder uitbreidde. Hierdoor ontstond opnieuw de vraag naar verdieping van de vaargeul. In de jaren zestig en zeventig werden diverse baggerwerken uitgevoerd om de scheepvaart te verbeteren. Dit zorgde echter ook voor ecologische problemen, zoals verzilting en verandering van stromingspatronen.
In de jaren tachtig en negentig kwamen er steeds meer discussies over de balans tussen economie en natuur. Het Verdronken Land van Saeftinghe, een groot natuurgebied langs de Westerschelde, kwam onder druk te staan door de toenemende menselijke invloed.
De jaren 2000 stonden in het teken van verdere verdieping van de Westerschelde. In 2005 ondertekenden Nederland en België een verdrag om de vaargeul opnieuw te verdiepen. Dit leidde tot protesten van milieuorganisaties, die vreesden voor verdere aantasting van de natuur.
Naast economische ontwikkelingen speelden ook waterveiligheid en klimaatverandering een grote rol in de recente geschiedenis van de Westerschelde. De Deltawerken, voltooid in de late twintigste eeuw, hebben de regio beter beschermd tegen overstromingen, maar de Westerschelde bleef een open zeearm, wat unieke uitdagingen met zich meebracht.
In de afgelopen jaren is er veel aandacht voor natuurherstel, zoals het ontpolderen van stukken land om nieuwe natuurgebieden te creëren. Dit blijft een gevoelig onderwerp, omdat het economische belangen raakt.
Tegenwoordig is de Westerschelde nog steeds een van de drukst bevaren routes in Europa, en de balans tussen economie en ecologie blijft een belangrijk discussiepunt. De geschiedenis van de Westerschelde in de afgelopen honderd jaar is er een van oorlog, economische groei, ecologische strijd en voortdurende verandering.
Stap voor stap inpoldering van de Westerschelde
De Westerschelde, de zeearm die toegang biedt tot de haven van Antwerpen, heeft door de eeuwen heen een ingrijpende verandering ondergaan. In de middeleeuwen was het Zeeuwse landschap een lappendeken van eilanden, kreken en ondiepe wateren. Door de natuurlijke werking van getijden ontstonden en verdwenen zandplaten en schorren.
De eerste inpolderingen begonnen in de 12e en 13e eeuw, toen monniken en boeren kleine dijken aanlegden. Deze vroege bedijkingen waren bedoeld om landbouwgrond te winnen en het achterland te beschermen tegen overstromingen.
In de 14e en 15e eeuw werden steeds grotere polders aangelegd, vooral in het huidige Zeeuws-Vlaanderen. Door de aanleg van dijken ontstonden vruchtbare landbouwgronden, maar ook nieuwe dorpen en nederzettingen. De Sint-Elisabethsvloed van 1421 bracht echter een enorme verwoesting en zorgde ervoor dat veel ingepolderde gebieden opnieuw onder water kwamen te staan. Toch werd het inpolderen voortgezet, vooral door kloosters en rijke families die economisch belang hadden bij nieuwe landbouwgrond. In de 16e eeuw werd de inpoldering systematischer en professioneler aangepakt.
De Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) had een grote invloed op de inpoldering van de Westerschelde. Tijdens het conflict tussen Spanje en de Nederlandse Republiek werden verschillende polders moedwillig onder water gezet. De Republiek blokkeerde de Westerschelde om de handel van Antwerpen te belemmeren. Dit leidde tot het zogenaamde “Verdronken Landen van Saeftinghe”, een gebied dat nog steeds grotendeels onder water ligt. Na de oorlog werden nieuwe pogingen ondernomen om verloren polders terug te winnen.
In de 17e en 18e eeuw groeide de techniek van inpoldering en dijkbouw verder.
Er werden nieuwe dijken aangelegd met klei en zand, wat ze sterker maakte tegen stormvloeden. Steeds grotere gebieden werden ingepolderd, waaronder de polders rond Hulst en Axel. Boeren en handelaren investeerden in het droogleggen van gronden, wat economische groei bracht. De aanleg van sluizen en gemalen verbeterde de waterhuishouding in de polders.
De stormvloed van 1808 bracht echter veel schade toe aan bestaande polders.
In de 19e eeuw werd de inpoldering opnieuw opgepakt met modernere technieken.
Nederland maakte gebruik van baggermolens en verbeterde waterkeringen om het proces efficiënter te maken. De Westerschelde bleef echter een dynamisch en moeilijk te temmen gebied. Tegelijkertijd bleef de monding belangrijk voor de scheepvaart naar Antwerpen.
Tijdens de 20e eeuw werden nieuwe polders aangelegd met behulp van moderne dijkbouwtechnieken. De aanleg van de Braakmanpolder in 1952 was een van de laatste grote inpolderingsprojecten. Na de Watersnoodramp van 1953 werd duidelijk dat betere bescherming tegen overstromingen noodzakelijk was. Hoewel de Deltawerken werden ontwikkeld, bleef de Westerschelde grotendeels open voor de scheepvaart. In latere jaren verschoof de aandacht van inpoldering naar natuurbehoud en watermanagement.
De Hedwigepolder, die lange tijd droog lag, werd in de 21e eeuw opnieuw onder water gezet als natuurcompensatie. Deze hernieuwde "ontpoldering" leidde tot veel discussie tussen boeren, natuurbeschermers en overheden. Inmiddels is de Westerschelde een samenspel tussen natuur, economie en waterbeheer. Door de eeuwen heen is de Westerschelde veranderd van een ongetemde zeearm in een gecontroleerd maar dynamisch landschap.
Het ontstaan van de Gentse haven en evolutie naar North Sea Port
De haven van Gent kent een lange en fascinerende geschiedenis die teruggaat tot de middeleeuwen. Gent was in de middeleeuwen een van de belangrijkste handelssteden van Europa. De stad lag strategisch aan de samenvloeiing van de rivieren de Leie en de Schelde. Dit bood Gent een directe verbinding met de Noordzee en het Europese achterland.
In de 11e en 12e eeuw groeide Gent uit tot een bloeiend handelscentrum. Schepen brachten grondstoffen zoals wol, hout en graan naar de stad. De lakenindustrie was een van de drijvende krachten achter de economische groei van Gent. Om de aanvoer van goederen te vergemakkelijken, werden de eerste havens en aanlegplaatsen gebouwd.
Door de ligging aan de Schelde had Gent toegang tot internationale markten. De handel met Engeland en andere Europese landen nam toe. De stad breidde haar havenfaciliteiten uit om de groeiende handel op te vangen. In de 13e en 14e eeuw kreeg Gent te maken met toenemende concurrentie van Antwerpen en Brugge.
In de loop der eeuwen veranderden de waterwegen rond Gent. De ondiepte van de rivier en politieke beslissingen beïnvloedden de scheepvaart. In de 16e eeuw verzandde de Zwingeul, waardoor de toegang tot Brugge verslechterde en Gent zich moest aanpassen. Om de stad bereikbaar te houden, werden kanalen gegraven en verbeteringen aangebracht.
In de 18e en 19e eeuw groeide de industriële activiteit in Gent. De textielsector floreerde, en de behoefte aan een betere haveninfrastructuur nam toe. In 1827 werd het Kanaal Gent-Terneuzen gegraven. Dit kanaal zorgde voor een rechtstreekse verbinding met de Westerschelde en de Noordzee.
Dankzij het nieuwe kanaal konden grotere schepen de stad bereiken. Dit stimuleerde de handel en industrie in Gent. De haven werd verder uitgebouwd met nieuwe kaaien en overslagplaatsen. In de tweede helft van de 19e eeuw begon Gent met de aanleg van moderne haveninstallaties.
Tijdens de 20e eeuw groeide de haven van Gent uit tot een belangrijke economische motor. Nieuwe dokken en industrieterreinen werden aangelegd. De haven breidde zich uit richting het noorden, dichter bij Terneuzen. Bedrijven vestigden zich in de havenzone, wat leidde tot economische groei.
In de jaren 60 en 70 werd de haven verder gemoderniseerd. De komst van de auto-industrie en chemische bedrijven zorgde voor nieuwe investeringen. Gent ontwikkelde zich tot een logistiek knooppunt in Vlaanderen. In 1997 werd de haven van Gent een autonoom havenbedrijf.
In 2018 fuseerde de haven van Gent met de haven van Zeeland tot North Sea Port. Deze fusie versterkte de internationale positie van de haven. North Sea Port groeide uit tot een van de belangrijkste havens van Europa. Tegenwoordig blijft de haven zich ontwikkelen met duurzame en innovatieve projecten.
De haven van Gent blijft een cruciale rol spelen in de economie van België. Dankzij voortdurende investeringen in infrastructuur en technologie blijft de haven competitief. Met initiatieven zoals vergroening en digitalisering bereidt de haven zich voor op de toekomst.
Zeeuws-Vlaanderen, korte geschiedenis
Zeeuws-Vlaanderen, het zuidelijke deel van Zeeland dat ten zuiden van de Westerschelde ligt, heeft een rijke en bewogen geschiedenis. Dit gebied, dat tegenwoordig een onderdeel is van de Nederlandse provincie Zeeland, kent een verleden vol strijd, handel en culturele invloeden. Oorspronkelijk maakte Zeeuws-Vlaanderen deel uit van het graafschap Vlaanderen en had het nauwe banden met het huidige België.
In de vroege middeleeuwen was dit gebied grotendeels moerassig en onherbergzaam. Door inpolderingen en droogleggingen wisten monniken en boeren vruchtbare landbouwgrond te winnen uit de zee en moerassen. De eerste grote polders werden aangelegd door de Cisterciënzers, die veel invloed hadden op de ontginning van het land.
In de 12e en 13e eeuw werd het gebied steeds belangrijker als onderdeel van het graafschap Vlaanderen. Steden als Hulst en Sluis groeiden uit tot handelscentra, mede door hun ligging aan belangrijke waterwegen. Sluis werd een belangrijke havenstad en fungeerde als toegangspoort tot het machtige Brugge.
Gedurende de 14e en 15e eeuw bloeide de handel in Zeeuws-Vlaanderen, vooral door de lakenindustrie en de handel met Engeland en Frankrijk. De Hanzesteden speelden hierin een grote rol. De Bourgondische hertogen brachten het gebied onder hun invloed, wat leidde tot economische voorspoed.
In de 16e eeuw brak de Tachtigjarige Oorlog uit, wat een keerpunt betekende in de geschiedenis van Zeeuws-Vlaanderen. De opstand tegen Spanje zorgde ervoor dat het gebied frontlinie werd in de strijd tussen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden veroverde grote delen van het gebied en vestigde de zogenaamde Staats-Spaanse Linies, een netwerk van verdedigingswerken.
Na de Vrede van Münster in 1648 werd Zeeuws-Vlaanderen officieel onderdeel van de Republiek, maar het behield een aparte status. Het gebied werd bestuurd door de provincie Zeeland, maar bleef economisch en cultureel sterk verbonden met Vlaanderen. De Schelde werd afgesloten voor scheepvaart naar Antwerpen, wat de economische ontwikkeling van de regio beïnvloedde.
Tijdens de 18e eeuw bleef Zeeuws-Vlaanderen grotendeels agrarisch, met een sterke afhankelijkheid van landbouw en handel. De regio kende een mix van protestantse en katholieke invloeden, wat terug te zien was in de dorpen en steden.
In de Franse tijd, rond 1795, werd Zeeuws-Vlaanderen ingelijfd bij Frankrijk en maakte het enkele jaren deel uit van het Franse departement Schelde en later van het departement Westerschelde. De Franse overheersing bracht bestuurlijke hervormingen met zich mee, maar eindigde na de val van Napoleon in 1815.
Na de oprichting van het Koninkrijk der Nederlanden in 1815 werd Zeeuws-Vlaanderen definitief bij Nederland gevoegd. De banden met Vlaanderen bleven echter sterk, mede door de taal en de gedeelde geschiedenis.
De 19e eeuw bracht economische veranderingen met zich mee, waarbij de industrialisatie zich vooral beperkte tot de havensteden. Hulst, Terneuzen en Sluis ontwikkelden zich verder als handelssteden, terwijl het platteland bleef steunen op landbouw.
De 20e eeuw bracht zowel rampspoed als vooruitgang. Tijdens de Eerste Wereldoorlog bleef Nederland neutraal, maar Zeeuws-Vlaanderen kreeg te maken met vluchtelingenstromen uit België. De Tweede Wereldoorlog had echter een diepere impact, vooral toen de regio werd bezet door nazi-Duitsland.
In 1944 werd Zeeuws-Vlaanderen bevrijd tijdens de Slag om de Schelde, een van de belangrijkste militaire operaties in Nederland. Geallieerde troepen voerden hevige gevechten om controle te krijgen over de Westerschelde, wat essentieel was voor de bevoorrading van de haven van Antwerpen.
Na de oorlog werd de regio hersteld en begon een periode van economische groei. De landbouw moderniseerde en de haven van Terneuzen groeide uit tot een belangrijke industriële hub, mede door de verbinding met Gent via het Kanaal van Gent naar Terneuzen.
De aanleg van de Westerscheldetunnel in 2003 betekende een grote verandering voor Zeeuws-Vlaanderen. Voorheen was de regio alleen bereikbaar per veerboot of via België, maar met de tunnel werd een directe verbinding met de rest van Nederland gerealiseerd.
Vandaag de dag blijft Zeeuws-Vlaanderen een unieke regio binnen Nederland, met een sterke Vlaamse invloed in taal en cultuur. De streek trekt toeristen door haar mooie natuur, historische steden en bourgondische levensstijl.
De geschiedenis van Zeeuws-Vlaanderen is een verhaal van strijd, handel en culturele vermenging. Het gebied heeft door de eeuwen heen verschillende heersers en invloeden gekend, maar heeft altijd een eigen identiteit behouden.
Met een blik op de toekomst blijft Zeeuws-Vlaanderen een brug tussen Nederland en Vlaanderen, een regio met een uniek karakter en een rijk historisch erfgoed.
De haven als belangrijk vogelgebied
De Gentse Kanaalzone is een cruciaal gebied voor vogels om verschillende redenen. Allereerst biedt het een gevarieerd landschap met waterpartijen, rietvelden, moerassen, industriële terreinen en groengebieden. Dit maakt het een ideale plek voor broedvogels, trekvogels en overwinterende soorten.
Een belangrijke factor is de aanwezigheid van wetlands, die een rijke voedingsbron vormen voor watervogels. Soorten zoals de fuut, meerkoet en blauwe reiger profiteren van de visrijke wateren. Daarnaast bieden rietkragen beschutting aan soorten zoals de rietzanger en de kleine karekiet.
De industriële terreinen zelf spelen ook een rol in de vogelpopulatie. Ze bieden rustplaatsen voor meeuwen, kraaien en zelfs slechtvalken, die broeden op hoge constructies zoals schoorstenen en kranen. De warmte die deze infrastructuren afgeven, maakt ze aantrekkelijk voor vogels in de winter.
... ook voor overwinterende en doortrekkend watervogels
De Kanaalzone functioneert als een belangrijk knooppunt voor trekvogels. In het najaar en het voorjaar gebruiken veel soorten het gebied als tussenstop tijdens hun migratie.
Het belang van de Gentse kanaalzone voor overwinterende en doortrekkende watervogels blijkt uit verschillende zaken: het statuut van de Gentse kanaalzone als belangrijk vogelgebied (IBA) volgens de standaard van BirdLife International, de inventaris van de natuurwaarden van de Gentse kanaalzone en - to slot - adviezen van INBO en SOVON.
