Algemene informatie
beschrijving
Tijdens de vlucht zijn de lichtgrijze stuit en witte ondervleugels goed te zien, net als de lange staart met geheel zwart uiteinde. Verder hebben kramsvogels een bruine mantel en een overwegend grijze kop. De onderzijde is zwaar getekend met een oranjegele tint op de borst. Heeft als hij zit vaak 'afhangende' vleugels.
habitat
De kramsvogel broedt in halfopen cultuurlandschap met vochtige graslanden en boomgroepen. De kramsvogel broedt vaak in een kolonie, met meerdere nesten per boom en meerdere aangrenzende bomen bewoond. Voedsel wordt gezocht in bossen, parken, tuinen en op weilanden.
voedsel
Kramsvogels eten vooral wormen en insecten. Hippen, stilstaan, een regenworm pakken en weer doorgaan. In de winter eten kramsvogels ook bessen; bessenstruiken als vuurdoorns kunnen in korte tijd door hongerige kramsvogels geplunderd worden. Rottend fruit is ook erg populair bij kramsvogels.
voortplanting
Broedt vanaf eind april met meestal 5-6 eieren. Heeft vaak twee legsels per jaar. Als het habitat goed is, broeden ze in kolonies. Broeddduur: 10-13 dagen. Nesten bevinden zich vaak in populieren, wat hoger in de boom. Het nest is meestal goed te zien, in een vork van dikke takken of tegen de stam. Predatoren zoals zwarte kraaien worden fel verjaagd en soms in de vlucht ondergepoept. De jongen zitten zo'n 12-16 dagen op het nest voor ze uitvliegen. Jongen zijn vanaf twee weken (maar ook wel pas na ca. 30 dagen) zelfstandig.
voorkomen in Vlaanderen: trends en verspreiding
-
trek
Kramsvogels zijn geen langeafstandstrekkers. Veel kramsvogels uit Noord- en Oost-Europa komen massaal naar Nederland en Vlaanderen in de winter om hier te blijven of om verder zuidelijk door te trekken. Dat begint in september tot ver in november, en vooral in oktober. Als er sneeuw komt vanuit het noorden, trekken de vogels massaal naar het zuiden. Breed uitwaaierende groepen 'tsjakkers' laten zich zien in het open gebied. Bij kou trekken kramsvogels meer naar de stad. In het voorjaar trekken de vogels weer naar het noorden vanaf februari tot begin mei, met het hoogtepunt eind maart.
Bron: i.h.b. Vogelbescherming.nl
