20ste eeuw - Afsluitdam Braakman
In de loop van de negentiende eeuw verdrongen stoomschepen stap voor stap de bestaande zeilschepen. Die hadden dan weer een grotere diepgang nodig. Omdat er meer diepgang nodig was, was ook verbreding noodzakelijk. Er werd tevens gestart met de aanleg van en nieuwe schutsluis, de zogenaamde Middensluis.
In de eerste helft van de 20ste eeuw vonden ook nieuwe bedijkingen plaats in het westelijk deel.
Rondom Philippine waren sinds 1866 vier polders ingedijkt en als gevolgd daarvan diende men een nieuw havenkanaal te graven.
De grote Braakman werd door de bedijkingsdrift steeds kleiner. Maar men ging verder: regelmatig was er al sprake geweest om De Braakman af te sluiten van de Westerschelde door een grote afsluitdam. Na de tweede Wereldoorlog werd definitief besloten tot het indijken van De Braakman, Anders dan veelal eerdere polders ging het hier niet alleen om landbouw maar was er ook plaats voor natuur en recreatie.
Tot slot kunnen de watersnoodrampen van 1906 en zeker 1953 niet onvermeld blijven.De storm van 1906 veroorzaakte schade aan de Serlippenspolder nabij Terneuzen. Het opstuwende water van De Braakman zorgde ook voor problemen in de regio Phillipine. De Watersnoodramp van 1953 was immens groot en leidde tot het opstellen en uitvoeren van het Deltaplan. De oorzaak van de overstromingsramp was een combinatie van springtij gepaard gaand met een hevige noordwesterstorm. Door die springvloed werd het zeewater de zeeuwse delta 'ingeperst'. Hoewel zeer impactvol in de rest van Zeeland, werden er slechts 3 polders in midden Zeeuws-Vlaanderen 'geraakt en stierven er 2 mensen in de regio.
