Autrichepolder
Autrichepolder
Autrichepolder
De Autrichepolder is een polder ten noorden van Westdorpe in de Nederlandse provincie Zeeland. De polder is een herdijking van de bij de inundatie ter gelegenheid van het beleg van Antwerpen en Gent tijdens de Tachtigjarige Oorlog door Alexander Farnese in 1585 verloren gegane landen van Westdorpe. Langs de dijk verscheen een nieuw Westdorpe.
In 2003 werd in de Autrichepolder een nieuw natuurgebied aangelegd van 32 hectare, oostelijk van de Kapittelstraat. Hier zijn kreken gegraven en treedt kwel op vanuit het nabijgelegen Kanaal Gent-Terneuzen. In 2008 werd hier 40 hectare aan toegevoegd, westelijk van de Kapittelstraat, wat als weidevogelgebied wordt ingericht. Het gebied, dat beheerd wordt door Staatsbosbeheer, is niet toegankelijk maar vanaf de omliggende wegen goed te overzien.
Natuur
De eerste jaren was het gebied enorm goed voor pioniervogels en weidevogels. Momenteel zijn delen van het gebied wat verruigd. Toch is het nog erg goed om vogels te kijken. Regelmatig wordt het terrein bezocht door een paartje Slechtvalken, die huizen in een nestkast aan de ronde oude silo van de Suiker Unie aan de andere kant van het kanaal. Met een telescoop zijn de Slechtvalken zelfs op de nestkast vanaf het natuurgebied zichtbaar. In het voorjaar passeren veel steltlopers en zangertjes via de zuid-noord route langs het kanaal en worden de betreffende natuurgebieden als stop gebruikt. Elk jaar worden Zwarte Sterns en Dwergmeeuwen gezien. Er zijn ook al diverse waarnemingen van Witwangstern en Witvleugelstern. De Geoorde Fuut (diverse paren) en Krakeend zijn jaarlijkse broedvogels. Op de droogvallende eilandjes broeden Kleine Plevier, Visdief en Kluut. Op twee plaatsen is een Kokmeeuwen kolonie waar tussen ook enkele tientallen Zwartkopmeeuwen broeden. In het najaar verzamelen zich grote aantallen Grauwe Ganzen en Canadese Ganzen. In het najaar en de winter verblijven er Kol- en Rietganzen in de omgeving. Verder verblijven er grote aantallen eenden als: Wintertaling, Smient, Pijlstaart en Slobeend. Ook zijn er in de trektijd Lepelaars en steltlopers als Kievit, Bosruiter, Oeverloper, Kleine strandloper, Grutto, Kemphaan en Goudplevier en diverse soorten meeuwen te zien (bron: Rob Remmerts, Delta Birding).


Geschiedenis
Ten oosten van Sas van Gent werd nog net voor het einde van het Twaalfjarig Bestand
(1621) een nieuwe polder ingedijkt die als basis de Nieuwe Landsdijk (1494) had: zijn naam werd Autrichepolder.
Ter info: de Nieuwe Landsdijk werd gebouwd in1494. Het was toenmalig een groot waterstaatkundig werk van zomaar even 25 km lang. Die toenmalige nieuwe ringdijk had als doel de dorpskernen van Assenede en Zelzate te beschermen tegen het water en het schorrengebied zo klein mogelijk te houden. Een uitwateringsluis aan de Vliet, de Zwarte Sluis, zorgde voor de afwatering van het polderland.
"Volgens de tekst van het octrooi vergunden de aartshertogen Albert en Isabella vanOostenrijk op 15 maart 1617 het recht aan ‘Decken ende canoningen van de cathedraele kercke tot Aenwerpen tot het bedijcken van het schorre van Westdorpe gelegen tusschen het sassche gadt ende coupure van buxgate langst den auden landtsdijck tot aen de honskrecke ende de haeve van voors(eijde) sas’ . Bovendien kregen ze (zoals gebruikelijk was bij een octrooi) een aantal privileges en vrijdommen voor een periode van 18 jaar, waaronder het recht van dijkvelling en watergeschot. Dit betekende dat ze bij eventuele bedijkingen geld mochten vragen van de achterliggende polder(s) indien die de uitwatering van hun oppervlaktewater via de Autrichepolder op zee zouden lozen. Door dat recht konden ze de hoge kosten van indijking wat compenseren. Het O.L.V.-kapittel van Antwerpen dat al jarenlang in financiële problemen verkeerde, had na langdurig onderhandelen het octrooi in de wacht gesleept. Als compensatie daarvoor moest het na het overlijden van het aartshertogelijk paar in nagedachtenis aan hen voor altijd de jaargetijden (jaarlijkse zielenmis) en nog een aantal dagelijkse missen opdragen. Als ‘ontsnappings’clausule was vermeld dat, indien de inkomsten uit voornoemde schorren door oorlog of andere oorzaken van overmacht minder dan 900 gulden zouden bedragen, het kapittel in verhouding minder missen per jaar moest opdragen. De inpoldering die in 1617 voltooid werd, verliep echter niet van een leien dakje. Vrij kort na de indijking dienden al delen van de polder te worden verkocht omdat deze te weinig opbrachten. De nieuwe bedijking werd naar de aartshertogen Albert en Isabella van Oostenrijk, de Autriche- of Oostenrijkpolder genoemd. De polder kreeg kort nadien, evenals de Albertpolder, het recht om als heerlijkheid ingericht te worden met een eigen bestuurscollege van burgemeester en schepenen. Omdat de polder (deels) het gebied omvatte van het vroegere veenontginningsdorp Westdorpe, ging het onder de naam heerlijkheid Westdorpe de geschiedenis in. De eerst bekende heer van de heerlijkheid was François Dinghens, kanunnik van het O.L.V.-kapittel. In de achttiende eeuw mochten onder andere Guillaem en Pieter Alvarez de titel van heer van Westdorpe dragen." (Bron: Marc De Vleesschauwer, Van Water tot Land, 2013).